Net zoals er collectief reclame voor fruit, brood en zuivel is, zo is er ook collectieve reclame voor wijn. In het najaar is er meestal een campagne voor Bordeaux, in het voorjaar moeten we allemaal weer wijnen uit de Elzas drinken bij de asperges of bij de vis. Deze campagnes worden meestal georganiseerd door belangen- vertegenwoordigers van die specifieke wijnen. Wat we in Nederland zelden meer zien, is propaganda voor wijn heel in het algemeen, met uitzondering van de activiteiten in de Nationale Wijnweek.
Voor de Tweede Wereldoorlog was dat wel anders: de Vereniging voor Nederlandse Wijnhandelaren (VNW), opgericht in 1899, hield zich in grote mate bezig met het aanprijzen van wijn. Oorspronkelijk was deze – inmiddels Koninklijke – vereniging voortgekomen uit een protestactie in 1898 tegen een voorgenomen verhoging van de accijnzen. Maar al snel vonden de verenigde wijnhandelaren zich in andere gezamenlijke belangen, zoals strijd tegen wijnvervalsingen, de eigen import door particulieren (toen al!) én dus de wijnpromotie. De oogsten van 1883, 1899, 1900 en 1904 waren zo rijk geweest dat er veel goede en goedkope wijn op de markt was. Dat moest maar eens aan de man gebracht worden, aan de ‘gewone’ man, wel te verstaan. Want de notabelen, die dronken al wel wijn, maar de gewone man kon toch eigenlijk beter wijn drinken dan jenever….
In de loop der jaren verschenen diverse promotionele publicaties, wel altijd in de chique stijl van de plechtige VNW. Veel ‘gewone’ mannen werden er dan ook niet bereikt. Pas na de Eerste Wereldoorlog leek bij de VNW het besef door te dringen dat met advertenties in het NRC en met boekjes verkrijgbaar bij de wijnhandelaar zelf het beoogde publiek niet bereikt zou worden. Met doordrukken van de advertorials uit het NRC en met bijvoorbeeld wijnkalenders wist men uiteindelijk wél een breder publiek te bereiken.
In 1936 verscheen een boekje geschreven door J.W.F. Werumeus Buning en geïllustreerd door de bekende tekenaar Jo Spier. Dit Boekje van den Wijn werd in een oplage van 45.000 exemplaren gedrukt en ook weer verspreid via de wijnhandelaren. Recent kreeg ik een exemplaar van vrienden van mijn ouders. Ooit werd dit boekje aangeboden door ‘N.V. Hoogewerff, Chabot & Visser’s Wijnhandel te Arnhem, Rotterdam en Den Haag’ aan één van de ouders van die vrienden.
Het Boekje van den Wijn is een uiterst curieus boekwerk. Met stijgende verbazing heb ik het gelezen: het bevat ‘een sprookje vooraf, een tafelrede tot besluit, benevens vele wetenswaardigheden en examenvragen over den wijn en wat er bij past, voor zoo verre deze in kort bestek verzameld konden worden’. De thematiek is allemaal heel bekend en eigenlijk sinds 1936 niet veranderd: een dure Bordeaux is niet per definitie beter dan een goede landwijn, rode wijn kan ook best bij vis, witte wijn bij vlees, rode wijn drink je het best op een kamertemperatuur van 18 °C etc… Thema’s die ook hier op Wijnkronieken nog altijd aan de orde komen. De vorm waarin al die wetenswaardigheden gegoten worden, roept echter wel wat vraagtekens op: een sprookje over een koning die zijn drie zonen test, een gedeelte met de ‘wijnlessen’ van een fictieve prins die meer leert van de keldermeester dan van de hooggeleerde heren wijnprofessoren, en een tafelrede van de koning tot zijn zoon, de prins. De delen lijken maar nauwelijks samenhang te hebben, al vermoed ik dat er stevig gezinspeeld wordt op personen en gebeurtenissen die voor de lezer van 1936 herkenbaar waren.
Maar dan het het taalgebruik: dat is waarschijnlijk zelfs voor een ‘gewone’ man van 1936 toch wat te hoog gegrepen. Een voorbeeld: ‘De wijn is echter meer: hij is de natuurlijke drank der aarde, hij lescht den dorst als alledaagsche wijn en verfijnt ze, want hij laat ons steeds een dorst naar beteren wijn, en in dien beteren wijn lesschen wij niet meer onzen dorst, maar wij beseffen dat er steeds hooger en hooger dorst mogelijk is, en steeds hooger bevrediging.’
Jammer dat ze in de jaren dertig nog geen ‘bloggers’ hadden 😉 De collectieve propaganda was er meer mee gediend geweest dan met dit boekje, vermoed ik. Een leuk tijdsdocument blijft het wel, het Boekje van den Wijn. Ik zal het koesteren in mijn boekenkast, naast het Boekje van het Glas, ook van Werumeus Buning.
Ed van Wijnerij zegt
Leuk, zo’n boekje, altijd boeiend om te lezen, zeker ook vanwege het taalggebruik.
Jouw ‘Boekje van den Wijn’ heeft veel weg van het boekje dat ik ooit op een rommelmarkt kocht, en de titel draagt ‘Lof van den Bordeaux en de Bourgogne’. Een uitgave ‘Der Vereeniging van Nederlandsche Wijnhandelaars’ uit 1934, en waarvan de illustraties ook van Jo Spier zijn.
Ik dacht eigenlijk ook dat Jo Spier dit boekje geschreven had, omdat ik geen andere naam als auteur kan vinden in deze uitgave.
Ik schreef er destijds nog over in Wijnerij.
http://wijnerij.web-log.nl/wijnerij/2007/09/lof_van_den_bor.html
Ed
Peter van den Besselaar zegt
Mariëlla, kom niet aan Weremeus Buning, hoor! Die man is als wijnschrijver boven alle kritiek verheven, vind ik. Hij was wat je noemt een veelschrijver: dichter, levensgenieter, kok, journalist. Schreef over zee, zeelieden, dans, kunst, maar vooral ook over koken. De witte wingerd van Frankrijk, net zoals Ed kocht ik een exemplaar voor twee kwartjes bij een antiquariaat, daarin is het allermooiste geschreven over Elzasser druiven. Fenomenaal.
100 Avonturen met een pollepel is een keukenklassieker, één van de weinige die wij in Nederland hebben.
Van zijn gedichten is Maria Lecina misschien wel het bekendste, een lied in 100 verzen op een mooie Spaanse lichtekooi.
Honderd klokken van Londen doen Londen bonzen / en vier kathedralen Genua / Maar geen brons kan zo in het donker bonzen / als het hart van Mária Lécina / Porqué Mária?
Toen sloeg zij haar witte bedsprei open / – Wees mij tot gast – zie Mária Lécina / En zij haakte haar zwart satijnen keurslijf open / – Eet het hart uit mijn lichaam – zei Pepita / Porqué Mária?
Hartelijke groet, van Peter (die al decennia Weremeus Buning verzamelt, dat verklaart alles)
Mariëlla zegt
Hoi Peter, wat mij betreft is geen enkele wijnschrijver boven kritiek verheven! Hij of zij moet wel zijn doelgroep bereiken uiteindelijk.
Je kunt het taalgebruik ook als ‘prachtig’ en ‘bloemrijk’ opvatten (wat het natuurlijk ook is), maar als er niemand mee bereikt wordt, heb je er ook niet veel aan.
Maar dat neemt niet weg dat het boekje een prachtig tijdsdocument is, zoals ik al zei. Als historicus kan ik dit soort boekjes dan ook zeer waarderen, maar als ‘wine educator’ veel minder.
Heb jij misschien ook ergens meer info over Werumeus Buning op schrift? Ben ik wel geïnteresseerd in.
Jurgen zegt
Werumeus Buning is ook een van mijn favorieten. Heb zijn culinaire geschriften bijna compleet en schreef een uitgebreid assay over hem in Bouillon vorig jaar.
Een onterecht vergeten Nederlandse culinaire pionier.
Zie ook: http://kokenmetkanker.blogspot.com/2008/03/jwf-werumeus-buning-dichter-kok.html
Mariëlla zegt
Kun je mij misschien een scan van het Bouillon-artikel sturen, Jurgen?