Wijn heeft de meest fantastische aroma’s. Om die aroma’s te beschrijven, gebruiken we vaak allerhande ‘fruitige’ en ‘florale’ aanduidingen. Een Pinot Noir kan bijvoorbeeld sterk naar
aardbeien ruiken, een bordeaux naar viooltjes, een Sauvignon blanc naar kruisbessen of buxus. Uiteraard betekent dit niet dat er in die wijn geperste aardbeien of
kruisbessen zitten! Wijn is gemaakt van druiven en van druiven alleen (is de bedoeling…). Die aroma’s worden bepaald door het druivenras, de bodem, de vinificatie en de lagering (om maar een paar factoren te noemen).
Van vinologen in opleiding wordt verwacht dat zij onder andere op basis van die aroma’s wijnen weten te identificeren. Om vinologen te trainen die geuren te herkennen, is er zoiets als een geurdoos ontwikkeld. De bekendste daarvan is wel Le Nez du Vin. De complete set bestaat uit diverse dozen gevuld met allerhande flesje met de meest kenmerkende aroma’s.
Afgelopen maandag is ons proefgroepje aan de slag gegaan met zo’n set van Le Nez du Vin. Arjan is in het bezit van de hele collectie, zowel de fruitige geuren als de collectie ‘fouten’ in de wijn. We begonnen de middag met een rondje ‘foute’ geuren. Rottende kolen, medische alcohol, luciferkopjes: de meest weerzinwekkende geuren kwamen ons tegemoet. Sommige waren heel herkenbaar, andere kostten wat meer moeite. Zo blijkt de geur van pure zeep niet erg bekend. Iedereen had bij dit flesje vijf een vraagteken staan. Deze geur duidt op vette zuren, ontstaan door een probleem met de gist tijdens de vinificatie. (Of zat het toch anders in elkaar? Correct me if I’m wrong.)
Of wat dacht je van de lucht van ‘paard’: de meeste van ons omschreven de lucht uit dit flesje eerst als lysol of ontsmettingsmiddel; na de uitleg uit het boekje konden sommigen de paardenlucht herkennen, anderen bleven bij ‘ontsmettingsmiddel’. De lucht duidt in ieder geval op een bacterie in het hout van de vaten….
Na al deze vieze luchten snakten we naar een echt glas wijn. Ieder had een fles wijn meegebracht waarvan hij of zij dacht dat hij een karakteristiek aroma zou vertonen. Bij niet iedere fles werkte dit even goed uit: zo was er in mijn Vin d’Oeillades van Thierry Navarre eigenlijk niet heel veel bijzonders te ontdekken, of het moet de lichte aanwezige geur van sulfiet zijn geweest en het rode sappige fruit. Maar in andere wijnen waren de aroma’s wel overweldigend. Zo was er een overdonderende Sauvignon Blanc uit Nieuw Zeeland (Marlborough, Saint Clair 2007), met de aroma’s van grapefruit, passievrucht en zwarte bes. Vooral de grapefruit en de passievrucht werden door ons herkend. We probeerden te bedenken waar deze wijn bij zou passen en kwamen op rode mul of gekruide gerechten met zeevruchten. Yontie kocht deze prachtige wijn in Leersum, onderweg naar de proefsessie!
Andere toppers waren een mooie Verdejo uit Rueda van Larissa, met subtiele aroma’s van grapefruit (Naia 2006) of de naar diksap, appelmoes en flor geurende L’Etoile 2005, Dom. Genelleti (AOC L’Etoile, Jura) van Paul, waarin savagnin en chardonnay gebruikt zijn.
De zwaar geparfumeerde Viña Esmeralda van Torres (Catalunya, 2006), meegebracht door Marianne, werd door een aantal van ons aangezien voor een stevige overrijpe Riesling (ik, zei de gek), maar bleek een assemblage van gewurztraminer en moscatel. Wij meenden ananas, banaan en exotisch fruit te herkennen. Maar Martijn, die de rozenaroma’s herkende, kreeg toch gelijk! (Rozenaroma’s zijn kenmerkend voor Gewurztraminer.)
Arjan liet ons vervolgens een ECHTE Riesling (Forster Ungeheuer 2006, Spätlese trocken, Pfalz, Heinrich Spindler) uit eigen, net verhuisde voorraad, proeven, om het verschil aan te geven. Daar hebben we alleen maar van genoten!! De fles hoorde dan ook niet echt tot de proefflessen van de dag, maar tot de genietflessen. Dat we die ander ooit voor een wijn van deze edele druif hebben aangezien… We zijn de titel van vinoloog nog even niet waardig.
De overgang naar de rode wijnen viel ons vrij zwaar: mijn Vin d’Oeillades beschreef ik al, de Queribus uit de Languedoc van Martijn beviel beter. Hierin moesten we eigenlijk de lavendel duidelijk herkennen, maar het kostte ons moeite, ondanks het zakje gedroogde lavendel dat tevoorschijn werd gehaald.
De laatste rode wijn bleek een gemenigheidje: we hadden hem moeten herkennen, maar deden het niet. Arjan had van de overschottentafel op de opleiding een Pinotage meegenomen, eentje waarin het verbrande rubber duidelijk aanwezig was. We herkenden wel de lucht van rood fruit, vanille en aceton, maar toeschrijven aan een Pinotage, nee, zover kwamen we niet….
Bij veel van deze wijnen hebben we er ook het bijbehorende geurflesje naast gehouden, maar het was maar een enkele keer dat we het aroma in het flesje ook vonden overeenkomen met het aroma zoals we dat in de wijn herkenden. Misschien dat we nog eens vaker moeten oefenen met Le Nez du Vin, al zullen de doos met de fouten dan overslaan…. Van die vieze luchten hadden we wel genoeg na één middag.
Peter zegt
Mariella, jouw ervaring stemt helemaal overeen met die van mij. Wij hebben verschillende Nez du Vin proeverijen gehad bij mijn wijnsocieteit, maar het blijft een beproeving! Fijne kerstdagen!
Peter van den Besselaar
Mariëlla zegt
Peter, ik zocht een mogelijkheid een kerstgroet achter te laten voor de leden van de Brabantse Wijnsociëteit, maar kon die niet vinden! Zo te zien zijn jullie de laatste maanden weer lekker bezig geweest. Ik wens jou, Hans en alle leden een heel vineus en gezond 2008.
Groeten,
Mariëlla
Chalias zegt
Mariëlla, ik heb met belangstelling dit artikel gelezen. Het maakt duidelijk dat ook de wijnkennerberoepsgroep behoefte heeft aan vakjargon om met elkaar te communiceren. Dit jargon bestaat o.a. uit het duiden van wijn via gestandaardiseerde smaakjes. Iedereen weet natuurlijk dat die smaakjes niet in het echt bestaan. Dé smaak van aardbei, kers, exotisch fruit, witte bloemen, kruiden etc. bestaat natuurlijk niet. In mijn fruittuin staan alleen al 5 soorten aarbeien die allemaal heel verschillend smaken. Ik vraag mij af waarom men de diverse gestandaardiseerde smaakjes dan niet met codes gaat aanduiden. Dat brengt mogelijk de wijnjournalisten niet in de verleiding om wijn te beschrijven via die gestandaardiseerde smaakjes waar Jan Publiek, waar ik mezelf ook toe beschouw, niets van snapt. Habersma presteerde een paar maanden geleden in het Parool om een chablis o.a. te omschrijven als “kakstrak met de smaak van kiezels”. Dit waren in zijn jargon dus waarderende termen! Het ging mij veel te ver en ik klom in de pen om deze waanzin aan de kaak te stellen. De redactie van het Parool vond het kennelijk erg leuk en maakte mijn brief groots op met een geestige kop en een foto van de Koningin met een glas chablis in haar hand. Haberma had helaas niet de allure om hier op in te gaan maar in zijn wijnrubriek gebruik hij tegenwoordig weer aanduidingen die beter aansluiten bij het begrip van de krantenlezer.
Ik wil hierbij toch weer eens oproepen om wijn te omschrijven in smaakaanduidingen die voor iedere wijndrinker herkenbaar zijn en gestandaardiseerde fruit, bloem en minerale smaakaanduidingen te beperken voor voor de vakbroeders en -zusters onderling.
Mariëlla zegt
Chalias, een moeilijk punt, vind ik zelf! Helaas heb ik je reactie op Halbersma niet gelezen, ik ben er erg benieuwd naar! (Zou je hem eens willen mailen aan me? E-maildres staat in mijn profiel, te vinden rechtsbovenaan).
Want wat is dan wel geschikte terminologie voor de gewone wijndrinker? Als je als wijndrinker voor een Sauvignon Blanc niet meer kunt refereren aan kruisbessen, kattepis en buxus, hoe moet het dan?
Ik heb wel een idee hoor, hoe het moet. Dick (Veerman) heeft eens gepleit om wijn te beschrijven aan de hand van ‘wijnmomenten’. Dat vond ik een prachtige vondst, maar het heeft ook zo zijn beperkingen. Dan krijg je iets als: dit is nu echt een wijn die je drinkt met je geliefde op een bootje op het water. Of: een wijn voor tante Agaath die 80 wordt en nog wel van een neutje houdt. Of: een wijn om je baas mee af te troeven etc…. Maar ja, dan krijg je toch ook weer hetzelfde probleem. Want jouw baas is niet mijn baas en jouw geliefde houdt vast niet van hetzelfde als de mijne.
Als ik geïnspireerd ben, probeer ik het wel om gelegenheden en momenten voor een wijn aan te duiden. Het blogje dat ik zo ga schrijven en dat vanavond zal verschijnen, is er ook zo één.
Maar eerlijk gezegd vind ik aardbeien en bosbessen en tabak etc.. nog niet eens zo heel gek. En heb jij nooit vroeger zo’n prachtige witte kiezel van een heet grindpad opgeraapt? Of zelfs eens op een steentje lopen sabbelen? Zo ruikt die wijn van Hamersma, waarschijnlijk!
En tuurlijk ruiken niet alle aardbeien hetzelfde, maar dat is ook alleen maar voor die tuin- of eetliefhebbers die zo gek is verschillende soorten in zijn moestuin te planten. Jij hebt het woord elitair niet genoemd, maar als wijnjargon gebruiken elitair is, dan is het verschillende soorten aardbeien in de tuin hebben dat ook.
Het laatste woord is er nog niet over gezegd, en DE oplossing heeft zich nog niet voorgedaan. Maar het blijft een boeiende discussie.
Chalias zegt
Mariëlla,
Eerlijk gezegt vind ik het niet zo moeilijk punt. In de vakgebieden van mijn vrouw en ik (psychologie en sociologie) komen veel begrippen voor die ook in het dagelijks leven gebruikt worden maar dan veelal met een anders lading. We zijn dus gehouden om in publicaties voor een groter publiek en voor de politiek om telkens te omschrijven wat we met die begrippen willen zeggen. Onder vakgenoten hoeft dat doorgaans niet en is het makkelijker en sneller om via vakjargon te comminuceren. Ik kan me voorstellen dat dat op elk vakgebied zo is. Daarom stelde ik voor om de diverse gestandaardiseerde smaken die in werkelijkheid toch niet bestaan, om wijn te duiden, te vertalen in codes. Dan hoeven er ook niet van die vreemde smaakaanduidingen als kattenpis en buxus gebruikt worden.
Je zal het toch met me eens zijn dat dit het wijnplezier voor de burger, als die daarmee geconfronteerd wordt behoorlijk zal schaden.
Ik zal een voorbeeld geven. Vlak voor kerst kwam ik in Delhaize een rode sancerre ( van G. Millet 2006)tegen. Voor 11 euro kan je wel een gokje wagen. Ik wist wel van het bestaan van deze niet veel voorkomende wijn in de Sancerre maar wist niet hoe hij smaakte.
Ik heb hem opgedronken onder het genot van een pauillac-lamsbout, dat zijn lammeren die al gras eten maar ook nog een dubbele portie moedermelk krijgen. In Antwerpen is daarvoor een gespecialiseerde slager. Het lam smaakte ongekend heerlijk en samen met de wijn maakte dit de avond tot een ongekend succes.
Maar hoe smaakt die wijn nu?
Ik zou het volgende zeggen: de kleur was van een schitterend heldere rode gloed. Nog nooit zo iets gezien. De wijn smaakte fris maar maar met een volle smaak dus minder schraal dan b.v. de primitivo waar ik ook gek op ben.
Stel nu dat een kenner deze wijn had omschreven als rood fruit, exotisch fruit, witte bloemen, banaan en verder grafiet, kattenpis, hout en frisse zuren, dacht u dan werkelijk dat ik die wijn gekocht had en als ik hem toch al had er op dezelfde manier van genoten zou hebben als nu? Natuurlijk niet. Wijn journalisten moeten ophouden met dit soort onzin. Ze hebben uit het oog verloren voor wie ze schrijven. Bovendien mag je er van uitgaan dat veel mensen de diverse typen wijn wel kennen. Dus als je dan als journalist uitgaat van b.v. supermarktniveau van de kennis van smaak dan hoef je alleen nog maar duidelijk te maken waarom zijn daarvan verschilt en dat doe je dus niet door het te hebben over kattenpis, kakstrak en kiezeltjessmaak. Dan sla je de plak volstrekt mis.
Mariëlla zegt
“Fris, vol, maar minder schraal dan een primitivo”: sorry Chalias, maar dat is toch echt iets waar je lezers heel weinig aan hebben. Wie kent er nu de primitivo? Een Riesling is ook fris, vol en minder schraal (maar wit)! Overigens zou ik een primitivo nooit als schraal omschrijven, zeker niet vergeleken met een rode Sancerre, die voor 100% uit pinot noir bestaat. En de ene rode Sancerre is de andere niet, ook die kunnen wel eens ‘schraal’ overkomen. Je beschrijft nu volkomen vanuit jouw eigen beleveningswereld, zonder aan algemene kaders te refereren. Volgens mij moet je het één doen en het ander niet laten: wel zeggen of de wijn naar aardbeien en kersen ruikt, maar ook of hij fris, schraal, zuur, strak etc… is. Gelukkig doen veel wijnschrijvers dat ook!
Chalias zegt
Ik had niet de pretentie om een smaakkader neer te zetten voor de lezers hier. Ik wilde aangeven wat mijn beleving van de wijn was. Bij de meeste amateurs, zoals ik, verloopt de smaakbeleving niet zoals sommige profesionals lijken te denken. Vandaar mijn bewust gekozen contrasterende voorbeeld.
Erik zegt
Een leuke discussie tussen Mariella en chalias. Zowel voor de een als de ander valt wel wat te zeggen. Smaak is altijd subjectief, wel kun je een globale smaakomschrijving geven en daarin passen de woorden: fruit, bloemen, honing, appel, cider e.d. prima in. Ook de foute smaken zijn eenvoudig te omschrijven zoals daar zijn: kool, aceton, ether enz. Wat ik zelf ook een bron van ergernis vindt is de wollige omschrijving die sommige journalisten gebruiken. Wat proberen ze hiermee te bereiken ? Ik moet dan altijd een beetje lachen in mijzelf en meewarig het hoofd schudden over zoveel geschreven onzinwoorden. Persoonlijk stop ik zelf geen kiezels in mijn mond en kauw ook niet gezellig op een buxus takje maar ieder zijn/haar eigen smaak. M.i. moet je het zo simpel mogelijk houden en dat is zeer moeilijk, niet iedereen is een goede schrijver of schrijfster.